21 dec 2018

Bondgenoten of tegenpolen?

Deel 3 blogreeks 'Toekomst van de Jeugdhulp'
Door Gert Ranter, senior adviseur

‘We kunnen niet met elkaar, maar ook niet zonder elkaar.’ Het zou een citaat uit de Viva of Opzij kunnen zijn over een moeizame relatie tussen twee partners, maar dat is niet de bron van dit citaat. Het was een directeur van een grote jeugdzorgorganisatie die bij me klaagde over de naar zijn mening moeizame relatie met de gemeenten in zijn werkgebied. En hij is zeker niet de enige. In vrijwel alle regio’s waar ik als transitie- of programmamanager gewerkt heb, speelde dit. En speelt het nog steeds. De een vertrouwt de ander niet en dat veroorzaakt een moeizame relatie. Terwijl de een de ander juist nodig heeft. Zonder zorgaanbieders geen hulp voor jongeren en gezinnen en zonder gemeenten niet de middelen om dit te betalen.

Wel discussie over inkoopmodellen, maar beperkte dialoog over de inhoud

De afgelopen jaren hebben de gemeenten de jeugdhulp gecontracteerd via verschillende inkoopmodellen. Daarbij was er vaak veel discussie over de techniek en de vorm: welk inkoopmodel is het beste, hoe richten we de regionale samenwerking en governance in en hoe hoog mogen de tarieven zijn?

Bij de contractering van zorgaanbieders wordt nogal eens de stap van de keuze voor de sturingsfilosofie overgeslagen. Met andere woorden: hoe zien we zorgaanbieders en welke rol hebben zij? Zijn het leveranciers van zorgproducten die we gelijkschakelen met leveranciers van bijvoorbeeld stoeptegels, rioleringsleidingen of ICT-apparatuur en die worden aangestuurd vanuit inkoopsystemen als Negometrix of Tenderned? Of zien we ze als maatschappelijke samenwerkingspartners die zij-aan-zij met de gemeente, vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid, de maatschappelijke doelstellingen proberen te realiseren? Vanuit deze laatste benadering zou je verwachten dat de dialoog wordt gevoerd. Wat willen we inhoudelijk bereiken, welke knelpunten in het zorglandschap moeten worden opgelost en  wat zijn daarvoor belangrijke randvoorwaarden?

Een duwtje is nodig

Mijn ervaring is dat verreweg de meeste zorgaanbieders graag aan de slag willen met de gemeenten, cliënten en anderen om verbeteringen door te voeren. En de dialoog daarover willen aangaan. Om vanuit hun gevoelde maatschappelijke verantwoordelijkheid snelle en passende hulp te bieden, in te zetten op preventie en geen lange wachttijden voor jeugdigen. Daarvoor is het nodig dat aanbieders een duwtje in de rug krijgen van de gemeenten, zoals Jan-Dirk Sprokkereef het in zijn interview zo mooi zegt: ‘Ga er niet van uit dat zorgaanbieders het zelf doen. Het is lastig om de organisatie op de kop te gooien.’

Het is aan de gemeenten om de inhoudelijke dialoog met aanbieders aan te gaan, zodat je van elkaar kunt leren. En om daarbij het noodzakelijke duwtje in de rug te geven.

Polderen in de Jeugdpolder

Gelukkig maken steeds meer gemeenten de keuze om in partnerschap samen te werken met zorgaanbieders. Bondgenoten in plaats van tegenpolen. En dat is wat in bijna alle interviews terugkomt: de transformatie van het sociaal domein is vooral mogelijk als partijen samenwerken. En openstaan om te leren van elkaar. Samenwerken vanuit dezelfde missie, visie en waarden.

Nederland heeft een rijke historische traditie als het gaat om samenwerking. Het feit dat we op tal van onderwerpen in mondiale top-10-lijstjes staan komt ook voort uit onze samenwerkingstraditie. We zijn groot geworden door te ‘polderen’. Waarom zou dit niet lukken in de ‘Jeugdpolder’?

Download het blog

Meer informatie

Voor meer informatie en voor het maken van een (vrijblijvende) afspraak kunt u contact opnemen met Gert Ranter, senior adviseur, via telefoonnummer 06 - 15 05 03 15 of per e-mail naar gert.ranter@bmc.nl.

BLOG JEUGDHULP

Gerelateerde artikelen

Contact

Uw privacy is belangrijk voor ons. BMC gaat zorgvuldig om met uw persoonsgegevens, zie hierover meer in ons privacy statement