1 jul 2022

‘Voor ons is samenwerken vanzelfsprekend’ – hoe MAO bijdraagt aan het verbeteren van de ontwikkelkansen van kinderen

Wat als we kinderen betere ontwikkelkansen kunnen geven, gewoon door meer samen te werken? Dat is het uitgangspunt van het programma Met Andere Ogen (MAO). Na drie jaar en vele mooie praktijken gaat MAO een nieuwe fase in. Een gesprek met Marijke Andeweg en Liesbeth Sturing over vanzelfsprekendheid, lef en de kracht van lokaal. 

BMC heeft een aantal complexe maatschappelijke vraagstukken hoog op de agenda staan. ‘Wicked problems’, worden zulke vraagstukken ook wel genoemd. Het zijn opgaven die veel mensen raken en waar diverse organisaties bij betrokken zijn. Een daarvan is het verbeteren van de ontwikkelkansen van kinderen. BMC werkt daar op verschillende manieren aan. Zo ook voor het programma Met Andere Ogen. MAO werd in 2019 gestart door de coalitie Onderwijs, Zorg en Jeugd, een combinatie van landelijke partijen als de PO-Raad, de VNG en Jeugdzorg. Doel: de ontwikkelkansen van kinderen vergroten door op landelijk, regionaal en lokaal niveau de samenwerking tussen jeugd-, onderwijs- en zorgorganisaties te versterken. BMC werd gevraagd een programmamanager te leveren en het regiebureau te bemannen.                     

Vanzelfsprekend samenwerken 

Waarom zijn we bij BMC zo trots op MAO? ‘MAO past bij uitstek bij onze ambitie om met onze projecten bij te dragen aan het verbeteren van de ontwikkelkansen van kinderen’, zegt Sturing. ‘Wij hebben heel veel kennis in huis – die willen we inzetten op die wicked problems. We werken op alle domeinen die MAO raken: jeugd, onderwijs, zorg en gemeenten, en op alle niveaus, van bestuurlijk tot uitvoerend. Daardoor spreken we ook de verschillende talen die elk domein heeft. We merken weleens dat partijen hetzelfde zeggen, maar toch iets anders bedoelen. Zie ons als de satéprikker die al die domeinen bij elkaar brengt. Voor ons is samenwerken heel vanzelfsprekend.’

MAO heeft de basis gelegd voor het met andere ogen durven kijken naar hoe kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Niet vanuit organisaties en professionals, maar vanuit het kind zelf. Sturing legt uit hoe dat is gegaan: ‘Onderdeel van de werkwijze van MAO zijn mid- en end-terms, die ons steeds vertellen wat in de praktijk werkt en wat niet. Zo hebben we nu zes succesfactoren voor samenwerking gedefinieerd. Denk aan een gedeelde visie, een gezamenlijke lerende cyclus en regie op de samenwerking. Die succesfactoren passen we toe in ons dagelijks werk. Samen vormen ze een kader dat we steeds naast onze werkzaamheden kunnen houden om ze te toetsen. Verder maken we veel gebruik van wetenschappelijk onderzoek over samenwerking en maken de vertaalslag naar de praktijk. Welke stap we ook zetten, steeds vragen we ons af: hoe gaat dit helpen om de ontwikkelkansen van kinderen te vergroten? Het helpt dat we ons bij BMC dagelijks in de praktijk begeven: we komen binnen gemeenten, bezoeken scholen. Daardoor zitten we altijd dicht op het vuur.’

Lef hebben 

Formeel liep het project MAO na twee jaar af; daarom moest er geëvalueerd worden. Andeweg kreeg als programmamanager de opdracht een adviesrapport te schrijven. ‘Het was eigenlijk al niet eens de vraag óf MAO moest doorgaan, maar hóé’, zegt Andeweg. ‘Zolang het jeugd- en onderwijsstelsel nog zo ingewikkeld is, moeten we door met initiatieven als dit.’ 

In het adviesrapport – te vinden op de website van MAO – staat te lezen dat MAO bijdraagt aan een transitie, een fundamentele verandering in het bestaande systeem. Oftewel: een andere samenwerking tussen ouders, professionals en bestuurders uit onderwijs-, zorg- en jeugddomein. ‘Betere samenwerking klinkt heel logisch – niemand is immers tégen betere ontwikkelkansen voor kinderen’, zegt Andeweg. ‘Maar zo’n transitie in gang zetten is geen gemakkelijke opgave. Regels en wetten voelen comfortabel; het kost veel lef om die los te laten.’ 

Andeweg legt uit dat zij in het rapport de mogelijkheden beschrijft die zij ziet voor verdere kans van slagen van MAO, met uiteindelijk: betere ontwikkelkansen voor kinderen. ‘Zo adviseer ik ruimte te creëren voor de lokale praktijk, zonder dat die lokale partijen zich veel aantrekken van de regels, onderlinge verhoudingen en verschillende werkwijzen binnen het ecosysteem van verschillende praktijken. Want als er iets is wat de afgelopen drie jaar met MAO ons geleerd heeft, is het wel dat lokaal echt het verschil maakt – dat moet voortaan het vertrekpunt zijn.’

‘We moeten dus met MAO verder werken aan die transitie’, vindt Andeweg. ‘Niet voor niets is de titel van het adviesrapport ‘De vrijblijvendheid voorbij’. MAO is nodig om de vaart in de transitie te houden. De praktijk blijft zonder MAO natuurlijk wel doorgaan, maar het oude systeem zal weer dicteren. En er wordt minder kennis uitgewisseld, waardoor iedereen zijn eigen wiel blijft uitvinden.’ 

Regie bij het netwerk 

Het adviesrapport is dan ook duidelijk: MAO moet door. Gelukkig omarmde de MAO-stuurgroep het advies. Die stuurgroep bestaat uit landelijke partijen als de VNG, PO-Raad en LPO, ouderorganisaties, ministeries van VWS en OCW, en Jeugdzorg Nederland. Ze gaven aan zich verantwoordelijk te voelen voor het vergroten van het netwerk en willen hier volledig voor gaan in de tweede fase. Hoe ziet die tweede fase eruit? ‘De kracht van MAO is en blijft dat het de enige plek is waar ouders en professionals uit alle sectoren en disciplines – van bestuur tot uitvoering – elkaar ontmoeten’, zegt Andeweg. ‘Alleen de vorm wordt anders: de inhoudelijke regie komt bij het netwerk te liggen. Dit noemen we de MAO-tafel. Vertegenwoordigers van het netwerk nemen hieraan plaats.’ 

De komende tijd krijgt de inhoud verder vorm. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar een goede verbinding met de betrokken landelijke partijen uit de coalitie Onderwijs, Zorg en Jeugd. Naar verwachting blijft BMC het regiebureau bemannen.
 
Op de website van Met Andere Ogen is het complete adviesrapport te lezen. Ook staan daar sprekende portretten van kinderen en ouders. 

Over Marijke Andeweg

Marijke Andeweg is partner bij BMC op Aanpakken met Impact (AMI): een werkwijze om op een programmatische manier impact te maken op maatschappelijke opgaven, samen met netwerken van praktijk, beleid en wetenschap. In die hoedanigheid was ze ook programmamanager voor MAO in de eerste fase.     

Meer informatie AMI

Over Liesbeth Sturing

Liesbeth Sturing is managing consultant en expert op het gebied van de samenwerking onderwijs en jeugdhulp. Binnen BMC is zij verantwoordelijk voor alles dat raakt aan het thema kansengelijkheid.      

Meer informatie thema kansengelijkheid

Contact

Liesbeth Sturing Jeugdhulp managing consultant, expert verbinding onderwijs jeugdhulp 06 - 53 41 87 38 Bekijk profiel
Marijke Andeweg Reisbegeleider Aanpakken Met Impact 06 - 20 39 74 61 Bekijk profiel
PRAKTIJKCASE JEUGDHULP PRIMAIR-ONDERWIJS ZORG SAMENWERKING-ONDERWIJS,-ZORG-EN-JEUGD OPTIMALE-ONTWIKKELKANSEN-KINDEREN

Gerelateerde artikelen