25 sep 2020
Zelfstandigheid inwoner voorop bij doordecentralisatie van beschermd wonen naar beschermd thuis
Duiding doordecentralisatie
We staan voor een grote transformatie in het sociaal domein: de doordecentralisatie oftewel de beweging van beschermd wonen naar beschermd thuis. Om te begrijpen waarom deze ontwikkeling wordt ingezet, is het van belang deze te duiden binnen het perspectief van de transformatie van het sociaal domein en de rol die gemeenten daarin spelen. In dit artikel schetsen we de achtergrond van de doordecentralisatie van beschermd wonen, de diverse onderdelen die hiermee verband houden en de opgaven die hiermee gepaard gaan. Het zal de start zijn van een reeks artikelen.
De opgave in grote lijnen
De doordecentralisatie beschermd wonen (per 1 januari 2021) brengt grote opgaven met zich mee en behelst de bekostiging van de zorg, de toeleiding en de vorm van ondersteuning aan de eigen inwoners. Het doel van de doordecentralisatie is de ondersteuning zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de situatie van de inwoner en gaat er vanuit dat regiogemeenten hier beter zicht op hebben dan de huidige 44 centrumgemeenten. De inwoner heeft eigen woonruimte en kan met begeleiding zelfstandig in de wijk blijven wonen. Beter voor de inwoner en tevens goedkopere zorg.
De beweging van beschermd wonen naar beschermd thuis vraagt om een nieuw zorglandschap waarin gemeenten, zorg, welzijn, GGZ en woningcorporaties intensief en op een vernieuwende manier samenwerken. Het resultaat dient betaalbaar, beheersbaar en bestuurbaar te zijn, maar bovenal het belang van inwoners voorop stellen. De transformatie gaat uit van de mogelijkheden en leefwereld van de cliënt (inwoner), is gericht op participatie en herstel in het normale leven en zal in een zo regulier mogelijke setting plaatsvinden.
De inzet van beschermd thuis is dat cliënten zoveel mogelijk zelfstandig in de wijk wonen. Dit kan met eigen woonruimte of een tussenvorm die, met ambulante vormen van ondersteuning, een sluitende keten vormt, maar ook de mogelijkheid biedt tijdelijk terug te kunnen vallen als het even niet lukt.
De nieuwe objectieve herverdeling van het budget beschermd wonen (per 1 januari 2022) zal leiden tot grote verschuivingen, maar kent verschillen tussen centrum- en regiogemeenten. Budgetten worden opgeknipt: maatschappelijke opvang blijft bij de centrumgemeente, beschermd wonen gaat naar alle gemeenten en de kosten voor begeleiding uit de Wmo worden integraal onderdeel van het verdeelmodel sociaal domein. De nieuwe rekenmodellen en de voorlopige uitkomsten zullen pas in september 2020 in consultatie komen en nog zeker tot het eind van 2020 onduidelijk blijven. Om de fysieke en financiële overgang soepel te laten verlopen is gekozen voor een ingroeipad van 10 jaar.
Paradigmashift
Sinds de decentralisaties van 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor ondersteuning aan inwoners op het gebied van maatschappelijke ondersteuning via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015), de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet passend onderwijs. Belangrijk binnen de transformatie is het uitgangspunt dat iedereen naar vermogen mee kan doen in de samenleving. Dit geldt ook voor de brede GGZ-doelgroep die gebruik maakt van beschermd wonen.
Dat juist de GGZ aan de vooravond staat van een systeemverandering is niet vreemd. Immers, de wijze waarop wordt aangekeken tegen mensen met psychische kwetsbaarheid is door de tijd heen flink veranderd. Ook is de wetenschappelijke visie op deelname aan de maatschappij drastisch gewijzigd. De ontwikkeling van psychiatrie en beschermd wonen gaat gelijk op met de maatschappelijke beweging van segregatie/exclusie (buiten de maatschappij) naar integratie (huidige vormen) en inclusie (toekomst: beschermd thuis, in de wijk).
Vroeger was het gebruikelijk om (groepen) mensen die afweken van de maatschappelijke norm uit te sluiten (exclusie). Langzaamaan kwam het besef dat dit een omgekeerd effect had op mensen. Het beeld ontstond dat mensen met psychische beperkingen baat hadden bij een instituut, met rust, ruimte en buitenlucht (separatie). Een grote verandering vond plaats nadat op grote schaal medicijnen beschikbaar kwamen. In de jaren ‘70 opgevolgd door de visie dat psychiatrie een meer humane benadering zou moeten hebben. De overgang van separatie naar integratie werd ingezet, waarbij meer naar de mogelijkheden van mensen werd gekeken. De huidige intramurale voorzieningen beschermd wonen zijn hier een goed voorbeeld van.
De beweging van beschermd wonen naar beschermd thuis gaat verder dan het huidige beleid, dat tot nu toe veelal gericht was op integratie. Integratie is gericht op de aanpassing van een persoon met een beperking aan de samenleving. Inclusie vraagt om een samenleving die openstaat voor iedereen: een samenleving waarin iedereen mee kan doen, iedereen erbij hoort en iedereen zoveel mogelijk deelneemt aan het normale leven. Bij inclusie gaat het ook om meedoen, welkom zijn, erbij horen, een goed leven hebben, sociale rollen vervullen, iets nuttigs doen en eigen keuzes kunnen maken. De beweging naar zo lang en zoveel mogelijk zelfstandig wonen past hierbij.
Extramuralisering en ambulantisering
Sinds de beddenafbouw in de GGZ in 2012 werd ingezet, hebben de gemeenten in 2015 de regie over beschermd wonen gekregen en is een grote verandering in gang gezet. Gemeenten werden verantwoordelijk voor het huisvesten van inwoners met psychische, psychosociale en/of verslavingsproblematiek en het organiseren van hulp en ondersteuning aan deze inwoners. Hoewel alle gemeenten verantwoordelijk zijn voor deze opgave ontvingen alleen de centrumgemeenten hiervoor de financiële middelen.
De doordecentralisatie van beschermd wonen en de financiën hierachter beogen nu dat gemeenten - omdat ze dichter bij de doelgroep staan - een betere afweging kunnen maken over passende hulp of ondersteuning aan hun inwoners. Ook kunnen zij beter de mogelijkheden van het sociale netwerk dat deze inwoners hebben erbij betrekken. Zo kan een inwoner met behulp van ambulante begeleiding vaak zelfstandig blijven wonen. Door de beweging van beschermd wonen naar beschermd thuis vindt er een verschuiving plaats van mensen die nu nog in een instelling (intramuraal) wonen naar meer mensen met psychische kwetsbaarheid die zelfstandig wonen in de wijk (extramuralisering). Intramurale zorg wordt steeds meer afgebouwd en ambulante zorg bij de inwoner thuis juist meer vormgegeven (ambulantisering). Het doel is mensen te versterken en om de regie op het eigen leven te vergroten. Hierbij worden zij ondersteund door professionals die inzetten op het verbeteren van zelfmanagement door maximale ondersteuning en facilitering vanuit gezondheid en gedrag en de gedachte van positieve gezondheid (Huber et al., 2013). Grote kracht kan worden geput uit het benutten van ervaringsdeskundigheid en informele netwerken.
Inwoners die blijvend behoefte hebben aan permanent toezicht of 24-uurs zorg in de nabijheid nodig hebben, kunnen per 1 januari 2021 worden ondergebracht bij de Wet langdurige zorg. Naar verwachting zal ongeveer 30-40% procent van de huidige populatie cliënten beschermd wonen hiervoor in aanmerking komen. Voor de mensen die hiervoor niet in aanmerking komen, maar toch veel ondersteuning nodig hebben, blijft beschermd wonen beschikbaar. Dit aantal wordt geschat op ongeveer 50% van de groep cliënten (na overheveling cliënten naar de Wlz).
Wonen
De overgang van beschermd wonen naar beschermd thuis zal alleen slagen als er voldoende passende en betaalbare woonruimte beschikbaar is. In een toch al zeer krappe woningmarkt is dit een grote opgave, met name voor de gemeenten. Naast (verscherpte) prestatieafspraken met corporaties is het noodzakelijk om ook in te zetten op diverse woonvariaties, het omklappen van voorzieningen en grootschalige woonaanpassingen. Enkele grote instituten zijn reeds gestart met het afbouwen van hun voorzieningen. Zo zijn er bijvoorbeeld nieuwe initiatieven ontwikkeld, zoals Skaeve Huse, Housing First en het concept gespikkeld wonen.
Aan de slag!
Nu is de tijd voor keuzes, nu is de tijd voor regie. Over 10 jaar zal het zorglandschap er heel anders uit kunnen zien: Gemeenten, zorg-, welzijn-, GGZ-organisaties en woningcorporaties werken intensief en op een vernieuwende manier samen en veel meer inwoners dan nu wonen zelfstandig thuis. Door een gevarieerd aanbod van algemene voorzieningen in de wijk en toegang tot (hoog)specialistische voorzieningen in de regio zijn inwoners in staat die zorg te ontvangen die het beste bij hen past. Inwoners zijn beter in staat de regie over hun eigen leven te voeren en kunnen naar vermogen meedoen. Gemeenten zullen nadrukkelijk moeten sturen op de uitkomsten van de gezamenlijke opgave en de aanpassingen die nodig zijn voor de beweging naar zoveel mogelijk zelfstandig wonen. De juiste keuzes nu betekenen straks een geslaagde doordecentralisatie. Dit kan zomaar een vliegwiel voor de transformatie van het lokale sociaal domein zijn.
Dit artikel vormt de basis voor een reeks artikelen waarin we dieper in zullen gaan op de specifieke opgaven vanuit wonen (stenen en sociale context), zorg (transformatie zorgaanbieders) en zorg en veiligheid (openbare orde en veiligheid). Houd onze website en social media in de gaten voor alle artikelen.