15 sep 2023
‘Stop met versnipperde aanpak onbenut talent voor arbeidsmarkt’
Er is een groot tekort op de Nederlandse arbeidsmarkt en dat wordt op termijn niet kleiner. Vooralsnog zien Yvonne Bieshaar, partner sociaal domein bij BMC, en Bert Peterse, managing consultant, dat gemeenten als oplossingsrichting vooral inzetten op het ‘legen van de kaartenbak’. 'De kleine groep mensen met een Participatiewet uitkering gaat het tekort echt niet oplossen. Je moet breder kijken naar al het onbenut talent in je gemeente én arbeidsmarktregio.’ Bieshaar en Peterse pleiten voor een eenduidige, gelijktijdige aanpak voor al dat onbenut talent in plaats van focus op steeds kleine ‘groepen’.
Om het onbenutte talent binnen een gemeente/regio aan het werk te krijgen, is het eerst belangrijk dat je weet wie dat is. BMC ziet vijf verschillende groepen:
- mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt met een uitkering;
- nieuwkomers, waaronder vluchtelingen en statushouders;
- schoolverlaters zonder werk;
- mensen in krimpbanen;
- zogenoemde ‘nuggers’ (mensen die niet hoeven te werken).
‘Als je al deze mensen bij elkaar optelt, heb je een groep van om en nabij 1,1 miljoen mensen die kunnen werken’, weet Bieshaar uit onderzoek.
Nog meer arbeidsmigranten naar Nederland halen, is volgens haar geen duurzame oplossingsrichting. ‘Ook die mensen consumeren, moeten hier wonen en zorg krijgen. Je creëert alleen maar meer vraag.’ Volgens Bieshaar en Peterse moet dus worden ingezet op:
- het onbenutte talent dat Nederland heeft,
- op het snel realiseren van regionale werkcentra in arbeidsmarktregio’s waar iedereen naartoe kan met vragen over werk, fysiek én digitaal;
- digitalisering, technologisering en robotisering in alle sectoren.
Bieshaar: ‘Onze productiviteit per uur moet omhoog, die staat al jaren stil op hetzelfde niveau. Het is dus niet: we bouwen een regionaal werkcentrum en het probleem is opgelost. Je zal ook op andere vlakken moeten investeren, wil je ervoor zorgen dat de dienstverlening enigszins op niveau blijft. Recent gaven de kraamverzorgers aan niet meer het hele pakket te kunnen leveren en gedeeltelijk op digitale ondersteuning over te gaan. Of denk aan een robot die de broden in de oven schuift in plaats van de bakker zelf.’
Data geeft inzicht in behoefte
‘Dit begint bij een analyse op regionaal niveau: wat is er nodig?’ vult Peterse aan. ‘Dat kun je boven water halen met behulp van data.’ Als voorbeeld geeft hij een gemeente waar een distributiecentrum wordt gebouwd, waarmee 500 banen worden gecreëerd. ‘De vraag is: voor wie worden die banen gecreëerd? Bij de gemeente heerst de gedachte dat daar werklozen aan de slag kunnen, maar zoveel werklozen zijn er niet meer. Daarnaast zijn het niet perse de banen waar mensen voor zijn opgeleid of voor warm lopen. Dan kun je misschien met honderd mensen beginnen, maar na drie maanden werken er misschien nog tien.’
Daarom is het nodig dat de focus van een gemeente wordt verlegd van een specifieke groep naar het volledige onbenut arbeidspotentieel. ‘De aanpak is nu te versnipperd’, vindt Bieshaar. ‘Ik zie wel dat het ministerie dat scherp begint te krijgen en ook zie ik een aantal arbeidsmarktregio's die het beginnen te snappen. Die regio’s knopen het economische belang en het sociale belang aan elkaar.’
Nuggers complexe doelgroep
De meest complexe doelgroep om te bereiken en te enthousiasmeren om te werken, is de groep ‘nuggers’, oftewel mensen die niet hoeven te werken en ook geen afhankelijkheid hebben van de staat. Denk aan mensen waarvan de partner werkt, mensen die leven van een grote erfenis. Peterse: ‘Omdat deze groep zich niet hoeft te melden bij de overheid voor een regeling, is ze niet in beeld. Alleen met een aantrekkelijk aanbod en uitstekende randvoorwaarden, bijvoorbeeld groeimogelijkheden en scholing, kun je deze groep verleiden aan het werk te gaan.’
Voor ‘nuggers’ was het Stapbudget ideaal, weet Bieshaar. ‘Je kreeg zo voor het eerst zicht op deze groep. Ik ben groot voorstander van de terugkeer van het Stapbudget. Maar wel met kaders aan de voorkant. Aan meer boomknuffelaars heeft de arbeidsmarkt bijvoorbeeld niets.’
Sectorfondsen kunnen transities realiseren
Werknemers in krimpbanen vormen een andere groep die aandacht verdient. Bieshaar: ‘Dit zijn mensen die werken bij een bedrijf dat vertrekt of dicht gaat en waarvoor de vakbonden in het sociaal plan inzetten op een maximale financiële vergoeding. Als je dan twee, drie jaar een uitkering hebt gekregen en daarna aan het werk wilt, is dat vaak moeilijk. Wat moet gebeuren is dat er in het sociaal plan wordt gekeken naar baanmogelijkheden in een groeisector.’
Peterse noemt in dit kader de corona-periode als voorbeeld van hoe het niet moet. ‘Veel stewardessen werden tijdelijk van werk vrijgesteld of ontslagen. De zorg had handen tekort en zag daar extra handen vrijkomen voor verzorgende ondersteuning. Deze baanswitch werkte echter niet door het verschil in salaris van de ‘studenten’, dus de stewardessen, en mensen die al in de zorg werkten.’ Peterse ziet echter een oplossing voor transities van krimp naar groeibanen: de sectorfondsen. ‘Die zou je kunnen inzetten om dit soort overbruggingen te realiseren. Zij hebben voldoende geld om transities tussen sectoren mogelijk te maken. Dit vraagt wat van de fondsen, bijvoorbeeld coördinatie vanuit werkcentra of de arbeidsmarktregio waardoor over de sectoren heen samen wordt gewerkt.’
‘Dat is waar we het over hebben als we zeggen: eigenlijk hoef je niet meer werkloos te worden. Dan moet je niet meer denken in verticale sectorkolommen, maar in horizontale. Hoe kom ik van deze sector naar een nieuwe baan in een andere sector? Wat biedt mijn oude werkgever aan ondersteuning om daar te komen en idealiter samen met de nieuwe werkgever. Als je al dat geld bij elkaar legt, besparen we uiteindelijk met zo’n investering geld dat we anders uitgeven aan WW-uitkeringen. En de productie loopt zo ook door’, aldus Bieshaar.
Aansluiting onderwijs sleutel voor succes
De aansluiting van het onderwijs, mbo en hbo, speelt een grote rol om zo’n overstap succesvol te maken. Bij-, en omscholing is ook belangrijk voor de groep geschoolde mensen die niet werken omdat zij zijn ontslagen of omdat de opleiding toch niet aansluit bij de wens. Peterse: ‘Met de roc’s en hbo’s is het goed om vanuit de arbeidsmarktregio te kijken: wat hebben we nodig? Ook hier zijn data voor. Daarnaast kun je denken aan constructies zoals leermeester-gezel: het vak leren van een oudere werknemer of werkgever. Vooral bij jongeren slaat dit vaak goed aan.’
Bieshaar: ‘Je ziet dat bedrijven in bijvoorbeeld de technieksector nu zelf de opleiding in handen nemen; de Gouden Poort. Je wordt intern opgeleid met een baangarantie. Het bijzondere van dit soort private initiatieven vind ik de snelheid waarmee het wordt opgezet en uitgevoerd.’
Nieuwkomers meteen aan de slag
Statushouders en vluchtelingen, oftewel nieuwkomers, bieden ook potentie voor de arbeidsmarkt. Peterse: ‘In het huidige systeem krijgt 85 procent van de asielzoekers een verblijfsvergunning. Wat doen we echter met deze mensen? We zetten ze in de wachtstand, van twee, drie jaar. Daarna, als ze statushouder zijn en in een gemeente wonen, moeten zij ineens van nul naar honderd schakelen in twee weken tijd want dan begint de inburgering. Als we het zo inrichten dat deze mensen meteen aan het werk gaan terwijl de aanvraag loopt, draagt dat bij aan de inburgering en loopt het tekort in bepaalde sectoren terug. Kijk maar naar de pilot die nu loopt in Almere van het COA, Randstad en de gemeente. Daar worden asielzoekers die aan het werk willen, meteen bemiddeld. Bij de Oekraïense vluchtelingen die meteen aan de slag mogen, zie je dat veel mensen werken en blijven werken.’
Bieshaars handen jeuken. ‘Er zijn voldoende mogelijkheden om de waarde van een diploma uit een ander land te vertalen. Hoe mooi zou het zijn als dat een plek krijgt in AZC’s? Ik zou zo iets willen opzetten met het COA: een programma maken dat geldt voor alle opvangcentra, waarin meteen de waarde van talent zichtbaar wordt. Als je erbij stilstaat dat in 2042 maar liefst 42 procent van onze arbeidsmarkt bestaat uit migranten…’
Een centrale plek voor werk
Of je nu een asielzoeker bent, een nugger, een krimpbaan hebt of thuis opgeleid op de bank zit: als het aan Peterse en Bieshaar ligt, komt in elke arbeidsmarktregio snel een werkcentrum waar iedereen terecht kan die wil werken of daar naartoe moet worden begeleid. De processen zijn overal uniform, de informatie ook. Alles is te vinden onder één dak.
‘Van belang is het dat het geen overheidswinkel wordt, dan voelen mensen meteen drempels’, zegt Bieshaar. ‘Iedereen kan daar terecht voor informatie over wat je kunt bijdragen op de arbeidsmarkt. Fysiek of digitaal. De dienstverlening is snel, zonder onderscheid van wie je bent en in welke fase van het leven je je bevindt. Dus niet: u bent nog niet ontslagen en heeft nog geen WW, dus wij kunnen niks voor u doen. Of: jij hebt maar een aantal flex baantjes gehad en je opleiding niet afgemaakt. Ga dat maar eerst doen. Ik vind het zeer belangrijk dat de beste mensen aan de voorkant zitten en we wegblijven van institutionele regeltjes, waardoor we weer in vakjes vervallen.’
Ook is het werkcentrum een creatieve plek waar wordt nagedacht over hoe het loongat te dichten als een opleiding wordt gestart. Peterse: ‘Inkomen is een zekerheid, daarvan moet iedereen kunnen uitgaan. Als een stewardess zich wil laten omscholen tot verpleegkundige, zeggen we: je krijgt een tijdelijk inkomen van de staat en het verschil in startinkomen wordt betaald uit bijvoorbeeld de sectorfondsen. Dit klinkt allemaal simpel en toch is het is ingewikkeld. Maar als we dit niet regelen, lukt het niet om álle potentieel een kans te geven.’
Eenduidige aanpak nodig
Bieshaar besluit: ‘We moeten in actie komen. Nog steeds is de aanpak voor onbenut talent in stukjes gehakt en valt het onder verschillende ministeries, met allemaal verschillende wetgevingen en opdrachten aan gemeenten en andere instanties. Stop daarmee. Anders loopt onze arbeidsmarkt volledig vast.’
Meer informatie
Wil u ook aan de slag met de arbeidsmarkttransitie? BMC ondersteunt binnen de arbeidsmarktregio’s met leiderschap, analyses, verbinding, bestendig organiseren en ‘anders kijken’. We richten hierbij onze volledige aandacht op het realiseren van een wendbare en weerbare arbeidsmarkt in de regio. Wilt u meer weten? Neem dan contact op met Yvonne Bieshaar of Bert Peterse voor meer informatie of een vrijblijvend gesprek.