20 feb 2019

Geef nu al vorm aan de Veranderopgave Inburgering

Onderstaand artikel is op 20 februari 2019 gepubliceerd. Het geeft daarmee een situatieschets voor gemeenten weer in dat tijdsbestek, maar ook het waarom van de Wet inburgering 2021 die uiteindelijk op 1 januari 2022 van kracht wordt. Lees meer over het inrichten van een samenwerking.

De Veranderopgave Inburgering zal leiden tot een grote stelselwijziging, met de gemeente (terug) in de hoofdrol. Om tot een gedegen voorbereiding te komen is de beoogde ingangsdatum opgeschoven naar 1 januari 2021. Tot die tijd wordt er een actieve rol van gemeenten verwacht, zowel in de voorbereiding als ter ondersteuning van de huidige groep inburgeraars. Daarom wordt er in 2019 en 2020 gezamenlijk € 40 miljoen beschikbaar gesteld aan gemeenten. Daarnaast komt er aanvullend budget om pilots uit te voeren. Kaders voor deze pilots volgen eind maart.

Dit artikel vat de Veranderopgave Inburgering samen en geeft inzicht in de verschillen met het huidige systeem. Ook zien wij kansen. De minister wil insteken op participatie, maar in zijn brief aan de Tweede Kamer is weinig aandacht voor de rol van de werkgevers en zijn de moeilijkheden die statushouders op de huidige arbeidsmarkt ondervinden onderbelicht. Het artikel is bedoeld voor bestuurders, beleidsmedewerkers, managers en uitvoeringsorganisaties in het sociaal domein. Het is belangrijk om nu al met de voorbereidingen te beginnen. Het is immers voor gemeenten nog steeds erg moeilijk om statushouders aan duurzaam werk te krijgen en het inburgeringsproces goed te laten verlopen. De Veranderopgave Inburgering biedt mogelijkheden voor gemeenten om dit te verbeteren. Daarom schetsen we wat u als gemeente nu al kunt doen om in 2021 goed van start te gaan.

Het huidige stelsel voldoet niet

In het huidige inburgeringsstelsel is de inburgeraar zelf verantwoordelijk om een cursus in te kopen als voorbereiding op het inburgeringsexamen. Hiervoor kan een lening worden afgesloten bij DUO, die wordt kwijtgescholden bij het tijdig behalen van het inburgeringsexamen. Sinds de Wet Inburgering 2013 is er een (wild)groei van inburgeringsaanbieders ontstaan en is het aantal fraudegevallen gestegen. Het slagingspercentage daarentegen is gedaald en inburgeraars doen langer over hun inburgering dan voor 2013. Ook wordt men niet gestimuleerd om op het hoogst mogelijke niveau de Nederlandse taal te leren en is er onvoldoende verbinding met participatie. Dit belemmert deelname aan de arbeidsmarkt en de samenleving. Een groot aantal statushouders is dan ook voor langere tijd aangewezen op een bijstandsuitkering.

De hoofdlijnen van de Veranderopgave

In het nieuwe stelsel is voorzien in een doorlopende lijn vanuit de asielopvang. Hierbij krijgt de gemeente de regierol. In de aanpak is veel meer aandacht voor de persoonlijke omstandigheden en mogelijkheden van de statushouder:

  • Er vindt een brede intake plaats, waaronder een leerbaarheidstoets. Deze toets helpt bij de keuze van de gepaste leer-werkroute. Dit komt in het persoonlijke Plan Inburgering en Participatie (PIP).
  • Dit persoonlijke Plan Inburgering en Participatie (PIP) wordt binnen 6 weken na huisvesting in de gemeente afgerond en kent drie leerroutes:
    o Onderwijsroute: gericht op het behalen van een Nederlands schooldiploma op minimaal mbo-2-niveau. Dit is met name voor jonge inburgeraars.
    o Reguliere B1-route: het leren van de taal wordt gecombineerd met (vrijwilligers)werk en participatie.
    o Z-route: voor degene voor wie de onderwijs- of B1-route buiten bereik ligt komt er een speciale leerroute, zodat iedereen leert zich in de maatschappij zelfstandig te redden.
    De minister overweegt gemeenten een aanbodplicht op te leggen op de onderdelen uit het PIP.
  • Het leenstelsel wordt afgeschaft en vervangen door gemeentelijke inkoop van leerroutes.
  • Ingezet wordt op het activeren en ontzorgen van de statushouder, door middel van inhouden woon- en zorgkosten en verstrekken leefgeld in de eerste 6 maanden.

Aanvullende middelen voor huidige groep inburgeraars en pilots

Voor 2019 en 2020 stelt de minister € 40 miljoen in het vooruitzicht. Dit komt bij de meicirculaire beschikbaar als decentralisatie-uitkering. De verdeelsleutel is het inwoneraantal van de gemeente. In maart worden de kaders voor de pilots gepresenteerd. Alle gemeenten krijgen de kans om mee te doen. De pilots moeten ervoor zorgen dat de uitvoerbaarheid wordt verbeterd. Daarnaast is het doel bestaande werkwijzen verder te ontwikkelen, innovatie te stimuleren en bij te dragen aan onderlinge kennisuitwisseling tussen gemeenten. Pilotonderwerpen zijn in ieder geval:

  1. PIP en brede intake: als kernonderdeel van het nieuwe stelsel.

  2. Integrale aanpak: vanuit de noodzaak van verbinding tussen de domeinen en een voor de inburgeraar samenhangende aanpak.

  3. Z-route: om invulling te geven aan maatwerk gericht op zelfredzaamheid en perspectief.

  4. Lerend stelsel: vanuit de visie om continu leren en ontwikkelen te borgen in het stelsel.

  5. Integratie van vrouwelijke nareizigers.

Een krappe arbeidsmarkt biedt nu kansen

In zijn brief geeft de minister eraan te hechten ‘dat de stelselherziening doorwerkt in de uitvoeringspraktijk van meerdere partijen (gemeenten, DUO) en dat aanpassing van aanpalende wet- regelgeving nodig is. Ik verkies echter een goed doordacht en door alle betrokkenen gedragen stelsel, boven een snelle invoering van een hervorming.’ De noodzaak is actueel: in vrijwel ieder rapport rondom dit onderwerp wordt geconcludeerd dat het huidige stelsel niet werkt en dat statushouders moeizaam naar duurzaam betaald werk uitstromen. Met de ontwikkeling van het aantal bijstandsgerechtigden wordt het aandeel statushouders een steeds groter deel van de populatie.

In de genoemde leerroutes en de stelselwijziging komt de koppeling met de arbeidsmarkt te weinig nadrukkelijk naar voren. Dat terwijl nú de kansen er zijn. De huidige inburgeringscursussen leiden niet op tot werk en veel inburgeringsscholen hebben geen kennis van wat de werkgever vraagt. Met de stelselwijziging kan de gemeente de driehoek opleiding, werkgever en werknemer versterken. Ook biedt deze wijziging mogelijkheden om de kennis en ervaring die statushouders vanuit hun eigen land meenemen veel beter mee te wegen, om zo de juiste leer-werkroute te kiezen en de kans op duurzame uitstroom naar werk te vergroten; we hebben immers te maken met tekorten op onze arbeidsmarkt. Hier liggen dus kansen die kunnen leiden tot win-winsituaties, maar die wel om een investering vragen. Een investering in een goede relatie met werkgevers en een investering met oog voor de statushouders door activerende inburgeringstrajecten voor (toekomstige) krapteberoepen aan te bieden.

Wat kunt u als gemeente verder doen?

Het nieuwe stelsel is nog niet volledig uitgekristalliseerd en dat biedt gemeenten juist in deze periode de kans om zaken zelf op te pakken. De extra impuls van in totaal 40 miljoen voor 2019 en 2020 kan gemeenten financieel ondersteunen. Ook komt er extra geld beschikbaar voor pilots.

Een aantal tips om morgen mee te starten:

  • Neem als gemeente nu de regie, zowel op klantniveau als klantniveau-overstijgend. Werk met klantmanagers die met deze doelgroep werken en zorg voor lagere caseloads.

  • Breng iedere statushouder in beeld en ken je klantenbestand.

  • Start alvast met een brede intake en een persoonlijk plan; de hoofdlijnen zijn duidelijk. Hierbij kan gebruikgemaakt worden van bestaande instrumenten met eventuele aanpassingen.

  • Bedenk dat de brede intake voor statushouders anders is dan de intake die voor andere groepen in de Participatiewet wordt uitgevoerd. De brede intake vraagt een specialisatie van klantmanagers. De extra impuls kan ondersteunen bij de voorbereiding hierop.

  • Versterk de samenwerking met ketenpartners. Ontwikkel een integrale aanpak voor de inburgeraars en zorg dat er binnen uw gemeente een aanbod is van onderdelen die elkaar aanvullen.

  • Voor zover er nog geen sprake is van regionale samenwerking: zoek gemeenten in de regio op, deel elkaars visie en gebruik deze als vertrekpunt om een regionale inkoop vorm te geven.

  • Ga alvast in gesprek met de aanbieders van inburgeringscursussen binnen uw regio.

  • Zorg voor verbinding met het onderwijs en de arbeidsmarkt (werkgevers). De krapte op de huidige arbeidsmarkt biedt kansen.

  • Maak gebruik van de kennis en ervaring die statushouders in hun land van herkomst hebben opgedaan.

  • Verbind de diverse terreinen met elkaar, zowel op beleids- als op uitvoeringsniveau.

  • Zet in op vrijwillig ontzorgen ter voorkoming van schulden.

  • Onderzoek de mogelijkheden om pilots te draaien binnen uw gemeente.

  • Maak gebruik van sleutelpersonen en de doelgroep bij het ontwikkelen van een nieuwe aanpak/pilots et cetera.

Concluderend kunnen we stellen dat er nu al ontzettend veel winst te behalen is, zowel voor de inburgeraar als voor de gemeenten. BMC denkt graag met u mee.  

Meer informatie

Wilt u als gemeente of uitvoeringsorganisatie stappen zetten naar de nieuwe Wet Inburgering? En wilt u hierover in gesprek om te kijken wat we voor elkaar kunnen betekenen? Neem dan contact op met Peter Donders, senior adviseur Sociaal Domein, via telefoonnummer 06 - 54 90 14 77 of per e-mail naar peter.donders@bmc.nl, of met Bert Peterse, adviseur Sociaal Domein  via telefoonnummer 06 - 12 29 72 90 of per e-mail naar bert.peterse@bmc.nl.

*Bron is de kamerbrief met bijlage (afspraken Rijk/ VNG) te raadplegen via: www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/02/15/kamerbrief-tussenstand-veranderopgave-inburgering

NIEUWS SOCIALE-ZEKERHEID VERSTERKEN-SOCIALE-BASIS SOCIAAL-DOMEIN INBURGERING

Contact

Uw privacy is belangrijk voor ons. BMC gaat zorgvuldig om met uw persoonsgegevens, zie hierover meer in ons privacy statement