21 jan 2022
Maatschappelijk rendement inzichtelijk maken: tellen én vertellen
Organisaties in het publieke domein, zoals gemeenten en aanbieders van zorg- en welzijnsactiviteiten, willen steeds vaker weten wat een project of activiteit daadwerkelijk heeft opgeleverd. Het is echter een behoorlijke uitdaging om het maatschappelijk rendement van dit soort projecten correct in beeld te brengen. Want hoe maak je de kwalitatieve aspecten waar het toch al gauw om draait onderbouwd kwantitatief? BMC heeft nu een methodiek ontwikkeld om dit op een structurele manier inzichtelijk te maken.
Rendement, ook wel return on investment (ROI) genoemd, is in de economie en de beleggingswereld een bekende term. Concreet gezegd gaat het om de opbrengst uit een investering of belegging over een bepaald tijdsbestek, uitgedrukt in valuta of in een percentage. Deze vorm van rendement is kwantitatief, eenduidig en vooral goed uitlegbaar. Ook voor maatschappelijke projecten, zoals projecten op het gebied van de sociale basis, is het mogelijk om het rendement in kaart te brengen. De methode die we hierbij gebruiken, noemen we ‘maatschappelijk rendement’ of ‘social return on investment’ (SROI). Hierbij staat de sociaal-maatschappelijke component voorop.
Maar hoe breng je het maatschappelijk rendement dan daadwerkelijk in beeld? Hoe duid je zowel het kwalitatieve als kwantitatieve resultaat van een investering (geld, tijd, mankracht, etc.)? Hoe ontwikkelt dat effect zich van de korte naar de lange termijn? En welke effecten weeg je wel en welke weeg je niet mee? Kortom: het is een uitdaging om het maatschappelijke effect van een investering of besteding in beeld te brengen. BMC kan u hierbij helpen. Wij hebben namelijk een methodiek ontwikkeld om maatschappelijk rendement op een structurele manier inzichtelijk te maken. In dit artikel gaan wij nader in op onze methode ‘Maatschappelijk rendement in beeld’. Ook gaan we in op een praktijkcasus uit het sociaal domein.
Maatschappelijk rendement in beeld
Met de methode ‘Maatschappelijk rendement in beeld’ maakt BMC inzichtelijk wat een investering in een project in kwalitatieve zin oplevert voor deelnemers en hun omgeving én wat het financiële rendement is van het (verder) terugdringen van duurdere ondersteuning. Met rendement in kwalitatieve zin bedoelen we in hoeverre een project bijdraagt aan de kwaliteit van leven van een inwoner, bijvoorbeeld aan het vergroten van zelfvertrouwen of het versterken van een sociaal netwerk. Bij financieel rendement gaat het om kosten van het gebruik van bepaalde voorzieningen.
Het schema hieronder laat zien hoe wij te werk gaan. We lichten dit schema in de volgende paragrafen nader toe.
Verhalen verenigen met cijfers
Anders dan bij de klassieke manier van rendement berekenen, ligt de nadruk bij het maatschappelijk rendement in eerste instantie op kwalitatieve factoren. Daarom beginnen we altijd met het inzichtelijk maken van de casus, onder meer door diepte-interviews met betrokkenen. Hierbij gaat het niet alleen om de deelnemer(s) en hun naasten, maar ook om de betrokken professionals. In de interviews met deelnemers en hun naasten bespreken we eerst de situatie vóór de deelname aan het project. Daarbij nemen we verschillende levens door. Vervolgens bespreken we de ervaringen tijdens het traject: wat heeft deelname betekend? Wat is er veranderd? Zo ontstaat een beeld van de impact in kwalitatieve zin. Daarnaast besteden we aandacht aan maatschappelijke kosten voor zorg en ondersteuning, zoals middelen- en medicijngebruik en medische behandelingen. Ook verkennen we risicovolle situaties, gezondheidsproblemen, inkomensondersteuning, schulden, etc. De opbrengsten en inzichten uit deze diepte-interviews leggen we voor aan de betrokken professionals. Dit leidt tot een zeer waardevol aanvullend perspectief op de casussen.
De opbrengst uit de gesprekken levert input op voor de volgende fase: een analyse waarbij we drie elementen in kaart brengen.
- Startsituatie (input): de startsituatie van de deelnemer, gedefinieerd en gekwantificeerd door middel van de maatschappelijke kosten op dat moment. Daarbij gaat het onder meer om het gebruik van voorzieningen zoals de ggz, om verslavingszorg, inzet van jeugdhulp en welzijnsinstellingen, et cetera.
Ook nemen we de kosten van eventuele schulden, een uitkering, het mislopen van een startkwalificatie en risicovolle situaties als weglopen, uithuisplaatsing, verslaving en op straat zwerven mee. - Inzet (activiteiten): de activiteiten en interventies die tijdens het traject zijn ingezet. We maken inzichtelijk welke organisatie/maatschappelijke partner de activiteit uitvoert en welke kosten hieraan zijn verbonden.
- Huidige situatie (output): de huidige situatie van de deelnemer, in kaart gebracht aan de hand van het gebruik van voorzieningen, het voorkomen van risicovolle situaties en het verbeteren van het eigen toekomstperspectief (bijvoorbeeld door het behalen van een startkwalificatie of het verkrijgen van een baan).
Analyse van maatschappelijke effecten
Door de input en output tegen elkaar af te zetten, blijkt in hoeverre er een verandering is opgetreden en in hoeverre dat toe te schrijven is aan de ontplooide activiteiten. Ook analyseren we of de deelnemer bepaalde ondersteuning niet meer of minder gebruikt, of risico’s zijn voorkomen en of de deelnemer in staat is om eigen inkomen te verdienen. De optelsom van deze factoren staat gelijk aan het maatschappelijk rendement: we zetten de input af tegen de maatschappelijke effecten en trekken daar de investering van de ingezette activiteiten af. Zo berekenen we het maatschappelijk rendement op casusniveau.
Dankzij deze methode slaat de gemeente twee vliegen in één klap: enerzijds krijgt de gemeente inzicht in de leefwereld van de inwoner (wat heeft het project voor de inwoner betekend?) en anderzijds krijgt de gemeente zicht op de financiële opbrengsten van het project. Een ander voordeel van onze methode is dat professionals uit de betrokken organisaties zich bewust worden van het maatschappelijk rendement van hun inspanningen. Zij krijgen hiermee een middel in handen om op een andere manier het gesprek te voeren met inwoners én financiers (zoals gemeenten en verzekeraars). Zo kunnen ze duidelijk maken wat de toegevoegde waarde is van hun aanpak: voor het leven van de deelnemers én in financiële zin.
In de volgende paragraaf lichten we onze methodiek toe aan de hand van een praktijkcase.
Voorbeeld: leer-werkbedrijf Werkplein Ability
Gemeente Het Hogeland heeft in het collegeprogramma 2019-2022 de ambitie uitgesproken dat iedereen in de Hogelandster samenleving meedoet. Een van de manieren om hier invulling aan te geven, is de infrastructuur van Werkplein Ability meer in te zetten als leer-werkomgeving. De ambitie van het leer-werkbedrijf is: ‘Het ontwikkelen van de infrastructuur van de SW naar een leer-werkbedrijf, waarin inwoners zich kunnen ontwikkelen, werkervaring opdoen en een diploma halen. Daarnaast is de infrastructuur van blijvende betekenis voor de brede doelgroep van de Participatiewet om invulling te geven aan de inclusieve arbeidsmarkt en om mede invulling te geven aan het brede inclusiebeleid van Het Hogeland.’
BMC kreeg de vraag om voor de ontwikkeling van dit leer-werbedrijf een businsesscase te maken. Deze opdracht bestond uit drie onderdelen:
- Breng het maatschappelijke effect (kwalitatief en kwantitatief) in kaart van de inzet van het leer-werkbedrijf op de ontwikkeling van mensen, inclusief de daaraan verbonden kosten en opbrengsten (= maatschappelijk rendement). Ontwikkel een overzichtelijk en inzichtelijk model, waarin de maatschappelijke effecten blijvend kunnen worden gemonitord voor de regio.
- Ontwikkel een onderbouwd verdeelmodel voor de bekostiging van het leer-werkbedrijf als algemene voorziening, waarin de bijdrage van alle samenwerkingspartners en de meerwaarde voor alle partners is onderbouwd (= bekostigingsmodel (verdeelmodel)).
- Breng de maximale opnamecapaciteit in kaart van de algemene voorziening qua inwoners die er gebruik van willen maken (= capaciteitsbepaling).
Het eerste onderdeel van de opdracht draaide om het bepalen van het maatschappelijk rendement. Dit hebben we gedaan voor de zes doelgroepen van het leer-werkbedrijf:
- participatiespoor;
- leerspoor;
- werkspoor;
- doelgroep met een WW-uitkering;
- van werk naar werk;
- statushouders.
Het maatschappelijk rendement bestaat uit een kwalitatief deel en een kwantitatief deel. Het kwalitatieve deel hebben we geduid met persona’s. Hierbij hebben we aangegeven hoe de inzet van het leer-werkbedrijf voor mensen het verschil kan maken, door de onderliggende problemen, zoals schulden of een slechte gezondheid, te verlichten of zelfs weg te nemen. Het kwantitatieve deel van het maatschappelijk rendement bedraagt voor de zes doelgroepen gemiddeld gezien € 14.000 per cliënt per jaar.
Het onderstaande schema maakt het maatschappelijk rendement in euro’s inzichtelijk, op basis van de hierboven genoemde drie onderzoeksstappen (input, activiteiten en output):
Meer weten?
Wilt u meer weten over het inzichtelijk maken van maatschappelijk rendement of hulp bij het bepalen van het maatschappelijk rendement van een project of activiteit? Neem voor meer informatie of een vrijblijvende afspraak contact op met Herman Uffen, Hinke Stallen of Shannon Roest.