18 sep 2025
Prinsjesdag: ruim een miljard extra voor gemeenten in 2025
Op Prinsjesdag presenteerde het ministerie van BZK de septembercirculaire 2025. Het demissionaire kabinet presenteerde een beleidsarme rijksbegroting en had alleen voor 2025 goed nieuws. Voor 2026 was het nieuws beduidend minder goed.
Gemeenten mogen in 2025 ruim een miljard extra op hun bankrekening bijschrijven. Voor een gemiddelde gemeente van 40.000 inwoners gaat het dan al gauw om zo’n € 2 miljoen. Dit is echter een eenmalig bedrag. Voor gemeenten die nu nog worstelen met het sluitend maken van hun begroting voor 2026, heeft het kabinet geen goed nieuws. Doordat de inflatie naar verwachting het komende jaar iets lager zal uitvallen, daalt ook de uitkering uit het gemeentefonds.
Alleen voor 2025 extra middelen
Alleen voor 2025 krijgen de gemeenten er extra geld bij. Per saldo bedraagt de toename ruim een miljard. Dit is te lezen in de onderstaande tabel.
Accres gemeentefonds
De jaarlijkse groei van het gemeentefonds, het zogenaamde accres, is gekoppeld aan de ontwikkeling van de economie (het bbp, ofwel het bbp). Groeit de economie, dan stijgt ook het accres. De normering wordt gesplitst
in een volumedeel en een prijsdeel. Het volumedeel wordt gebaseerd op een 8 jaars historisch gemiddelde van het bbp. Het prijsdeel is gebaseerd op de prijsontwikkeling (inflatie) van het bbp van het lopende jaar. Grofweg
kan worden gezegd dat het volumedeel kan worden ingezet om de hogere kosten op te vangen die samenhangen met de groei van de bevolking, kwaliteitsverbeteringen en beleidsintensiveringen. Het prijsdeel kan worden ingezet om de kosten van loon- en prijsstijgingen op te vangen. Maar nu is er een situatie waarin de prijsontwikkeling van het bbp achterloopt op de gemiddelde inflatie waarmee gemeenten te maken hebben. In dat geval moeten gemeenten het volumedeel inzetten om de inflatie te bekostigen of aanvullend bezuinigen.
De meest recente gegevens laten zien dat de verwachte inflatie 0,1 procent lager uitvalt dan in het voorjaar werd verwacht. Voor de andere jaren worden op dit moment geen andere uitkomsten verwacht. De lagere inflatieverwachting werkt door in de cijfers voor 2026 en volgende jaren. Maar de meeste gemeenten zullen hun budgetten voor 2026 al hebben opgehoogd met het (hogere) inflatiecijfer van dit voorjaar. Dat betekent dat deze gemeenten hun budgetten moeten verlagen of deze tegenvaller moeten opvangen ten koste van de algemene
middelen. Voor een gemiddelde gemeente van 40.000 inwoners gaat het om circa € 300.000 in 2027 en latere jaren.
Niet gedeclareerde btw: een voordeel van € 428 miljoen
De septembercirculaire laat goed nieuws zien voor de lopende begroting van 2025: gemeenten kunnen de btw die ze moeten betalen declareren bij het Rijk (het zogenoemde Btw-compensatiefonds). Dit fonds kent echter
een plafond. Declareren de gezamenlijke gemeenten méér dan er in het Btw-compensatiefonds beschikbaar is, dan past het gemeentefonds bij. Blijft er geld over, dan vloeit dit terug naar het gemeentefonds. Uit de septembercirculaire blijkt dat er in 2025 € 428 miljoen wordt toegevoegd aan het gemeentefonds. Voor een gemiddelde gemeente van 40.000 inwoners betekent dit in 2024 een incidenteel voordeel van ruim € 800.000.
Van de provinciale toezichthouders mogen gemeenten het laatst gerealiseerde voordeel structureel meenemen in hun meerjarenbegroting. Het voordeel in 2024 bedroeg uiteindelijk € 332 miljoen. Gemeenten die hiermee al hebben gerekend, kunnen maar een beperkt voordeel inboeken. Voor een gemiddelde gemeente van 40.000 inwoners zou dit een incidenteel nadeel betekenen van ongeveer € 250.000.
De septembercirculaire bevat elk jaar een nieuwe prognose voor de komende meerjarenperiode. Deze prognose is in de tabel hieronder afgezet tegenover die van 2024.
Hervormingsagenda Jeugd
Naar aanleiding van de eerdere afspraken in het voorjaar met de VNG heeft het kabinet besloten tot compensatie van de incidentele tekorten 2023 en 2024 in de jeugdzorg. Gemeenten ontvangen in totaal € 728 miljoen van het Rijk. Dit kunnen ze inzetten ter ondersteuning van de transformatie van de Jeugdhulp conform de afspraken in de Hervormingsagenda. Het gaat dan om het versterken van de sociale basis en stevige lokale teams. Daarbij is er aandacht voor het verbeteren van kind- en gezinsbescherming en voor een bredere integrale aanpak van het sociaal domein. Voor een gemiddelde gemeente van circa 40.000 inwoners gaat het om circa €1,4 tot € 1,5 miljoen.
Daarnaast zijn er nog twee ontwikkelingen die elkaar grotendeels compenseren. Op de rijksbegroting waren middelen gereserveerd voor loon- prijsbijstelling over de gereserveerde middelen voor de Jeugdzorg. Deze worden nu toegevoegd aan het gemeentefonds. Daar staat tegenover dat een deel van de middelen voor de Jeugdzorg (uitvoeringskosten en centrale investeringen) wordt ingezet via de begroting van VWS.
Vervroegde Tweede Kamerverkiezingen
Het kabinet stelt eenmalig € 60 miljoen beschikbaar aan gemeenten voor de organisatie van de vervroegde Tweede Kamerverkiezing op 29 oktober 2025. Het kabinet heeft hierover besloten na overleg met de VNG. Deze vergoeding is aanvullend op de vergoeding die gemeenten jaarlijks via het gemeentefonds krijgen voor de uitvoering van hun wettelijke taken bij het organiseren van verkiezingen.
Decentralisatie- en integratieuitkeringen
Naast de algemene uitkering bevat het gemeentefonds ook nog een aantal decentralisatie- en integratieuitkeringen. Het gaat hierbij om uitkeringen die niet via de algemene verdeelmaatstaven verdeeld kunnen worden. Het bedrag dat hiermee gemoeid is, bedraagt ongeveer € 5 miljard. De belangrijkste veranderingen staan hieronder op een rij.
CDOKE-gelden
Tot en met 2025 ontvingen de gemeenten via een specifieke uitkering een vergoeding voor de capaciteitsinzet voor het klimaat- en milieubeleid. Deze specifieke uitkering wordt vanaf 2026 vervangen door een decentralisatie-uitkering. In het regeerakkoord heeft het kabinet afgesproken om een aantal specifieke uitkeringen over te hevelen naar het gemeentefonds met een korting van 10 procent. In 2026 wordt nu een totaalbedrag van ruim € 666 miljoen beschikbaar gesteld aan gemeenten om hun taken te kunnen uitvoeren op het gebied van klimaat- en energiebeleid. Hiervan wordt € 30,5 miljoen in een volgende circulaire verdeeld op basis van een verdeelsleutel. Deze moet in overleg met de VNG nog worden vastgesteld. De middelen zijn ook beschikbaar voor de periode 2027 t/m 2030, maar de uitkeringsvorm na 2026 is nog niet bepaald.
Uitvoering Sociale Agenda Groningen en Drenthe
Voor de uitvoering van de Sociale Agenda, aangekondigd in Nij Begun 4, wordt € 28,2 miljoen in 2025 en € 61,7 miljoen in 2026 beschikbaar gesteld aan de gemeente Groningen. In de Sociale Agenda zijn zestien maatregelen opgenomen die afzonderlijke partijen in de regio uitvoeren. De gemeente Groningen is als budgethouder verantwoordelijk voor de verdeling van de middelen.
Rijksbijdrage beschut werk
In de periode 2025-2027 wordt in totaal ruim € 110 miljoen beschikbaar gesteld om de werking van loonkostensubsidie (LKS) bij beschut werk te verbeteren. Uit onderzoek blijkt dat de loonwaardesystematiek die hier nu voor wordt gebruikt, veelal leidt tot een overschatting van de loonwaarde en daarmee tot een te lage vaststelling van de LKS.
Financiële problemen zijn nog niet verdwenen
Zorgelijke onderstroom in de jaarrekeningen
In een analyse van de jaarrekeningen 2024 constateerden wij dat er ondanks de mooie cijfers sprake is van een zorgwekkende structurele onderstroom. De kosten voor de Jeugdzorg waren in één jaar met ongeveer € 900 miljoen toegenomen. Dat is bijna € 700 miljoen meer dan op grond van inflatie en bevolkingsgroei verwacht zou mogen worden. De eenmalige compensatie van het Rijk voor de gestegen kosten in de Jeugdzorg voor 2023 en 2024 is net voldoende om deze stijging eenmalig af te dekken. De stijging van het afgelopen jaar werkt structureel door naar latere jaren. Als er de komende jaren weer sprake is van een sterke boveninflatoire kostenstijging, legt dat een grote druk op de financiële positie van gemeenten.
Nieuwe tegenvallers maken nieuwe bezuinigingen noodzakelijk
Uit een recente analyse van de kadernota´s bleek dat gemeenten aanvullend moeten bezuinigen ondanks de extra rijksvergoedingen; niet alleen voor de kostenstijgingen in het sociaal domein, maar ook voor de grote opgaven in het fysiek domein. Er ligt niet alleen een grote vervangingsopgave in het verschiet bij de civiele infrastructuur, maar ook bij het maatschappelijk vastgoed, zoals onderwijs- en welzijnsgebouwen. Zowel de revitalisering van oude wijken als de woningbouwopgave met een eigen problematiek rondom de netcongestie en de stikstofproblematiek leiden tot nieuwe structurele lasten voor gemeenten. Gemeenten voorzien nu al dat de extra gemeentefondsuitkering en extra belastingopbrengsten ontoereikend zijn voor deze extra structurele lasten. Dit bleek al eerder uit een rondgang langs financieel deskundigen van gemeenten.
De organisatorische problemen nemen toe
Gemeenten staan niet alleen voor financiële, maar ook voor organisatorische uitdagingen. Hoe kunnen zij een hernieuwd evenwicht vinden in taken en middelen?
Capaciteitsbudgetten worden volledig ingezet
De uitvoeringskracht van gemeenten staat onder druk. Uit de benchmark van Vensters voor Bedrijfsvoering komt nog een ander opvallend beeld naar voren: gemeenten hebben een bijna volledige bezetting en huren stevig in. Dat legt zet de begroting fors onder druk, terwijl de opgaves alleen maar toenemen. Voor de toekomstbestendige financiële basis is een hernieuwd evenwicht in taken en middelen noodzakelijk. Realistische ambities moeten daarbij het uitgangspunt zijn. Deze moeten gestoeld zijn op een reële compensatie, binnen een robuust en realistisch opgestelde meerjarenbegroting.
Staat van de uitvoering
In de recent uitgebracht publicatie staat van de uitvoering staat dat het beroep op de publieke dienstverlening alleen maar groter wordt. De bevolking vergrijst en de prognose is dat de bevolking groeit. Tegelijkertijd zullen veel medewerkers uittreden en zijn er weinig mensen op de arbeidsmarkt om hen te vervangen. Een aloude reflex van de overheid om het probleem op te lossen, is door meer mensen en middelen in te zetten. Maar de verkenningen laten zien dat dit in de toekomst niet meer werkt. Daarom moeten gemeenten het over andere boeg gooien en een gezamenlijke, overkoepelende visie formuleren op de publieke dienstverlening. Een visie die rekening houdt met schaarste en die de digitale modernisering van de overheid versnelt.
Financiële druk en arbeidsmarkteffecten
De septembercirculaire laat zien dat gemeenten er in 2025 tijdelijk beter voor staan, maar dat de structurele druk vanaf 2026 verder zal oplopen. Twee ontwikkelingen springen
hierbij in het oog. Enerzijds verslechtert de financiële positie van gemeenten, anderzijds neemt het beroep op gemeentelijke diensten verder toe, mede als gevolg van de effecten
van kunstmatige intelligentie (AI) op de arbeidsmarkt. Precies op dit snijvlak speelt AI een cruciale rol: als motor om uitvoeringskracht te vergroten, maar ook als factor die nieuwe
sociale en economische druk veroorzaakt.
AI als kans en risico
Dat AI publieke instellingen voor complexe keuzes stelt, wordt steeds meer duidelijk. Gemeenten zien enerzijds kansen om met behulp van AI hun dienstverlening efficiënter te organiseren en de persoonlijke effectiviteit van medewerkers te vergroten. Tegelijkertijd zijn de risico’s zichtbaar. AI verdringt werk, waardoor de druk op de arbeidsmarkt toeneemt en vraagstukken als jeugdwerkloosheid en sociale ongelijkheid scherper worden. Dit kan leiden tot grotere aanspraken op gemeentelijke voorzieningen en budgetten, met het risico dat het vertrouwen in de overheid en zelfs de democratische legitimiteit onder druk komt te staan.
Gevolgen voor de arbeidsmarkt
De gevolgen voor de arbeidsmarkt zijn ingrijpend. Vooral routinematige administratieve functies en ondersteunende taken binnen publieke en private sectoren komen onder druk te staan. Ondertussen ontstaan er nieuwe functies op het gebied van data-analyse, AI-toezicht en digitale dienstverlening. De eerste effecten op de arbeidsmarkt zijn duidelijk: het aantal startersbanen in bijna alle sectoren neemt af. Daarnaast hebben specifieke beroepsgroepen te maken met toenemende werkloosheid: denk aan ICT, maar ook banen in de advocatuur en in media gerelateerde beroepen. Gemeenten krijgen hierdoor te maken met een dubbele beweging: aan de ene kant een stijgende vraag naar ondersteuning van burgers die hun werk of bestaanszekerheid verliezen, aan de andere kant een eigen personeelsbestand dat moet worden omgeschoold en voorbereid op nieuwe taken. Dit vergt niet alleen beleid voor werk en inkomen, maar ook een doordachte visie op hoe AI het eigen werk van gemeenten verandert.
De aanpak van BMC
Juist in dit spanningsveld ondersteunt BMC gemeenten. AI is geen wondermiddel dat begrotingsproblemen oplost, maar kan wel de uitvoeringskracht versterken en gemeenten in staat stellen om plannen die al op de plank liggen, slimmer en efficiënter uit te voeren. Dat vraagt om een doordachte aanpak, die verder gaat dan technologische implementatie alleen.
Richting geven aan AI
Bij BMC begint die aanpak met het bepalen van een richting. We helpen gemeenten een bestuurlijke visie op AI te ontwikkelen die aansluit bij hun strategische doelen en publieke
waarden. Daarbij wegen we expliciet tegen elkaar af in hoeverre AI de publieke taak versterkt of juist kan ondermijnen. Zo ontstaat een normatief kompas dat richting geeft aan keuzes. Zo bepalen gemeenten zelf de koers in plaats van deze over te laten aan de technologie.
Ruimte om te leren en te experimenteren
Vervolgens is er ruimte nodig om te experimenteren. We zorgen voor een gecontroleerde en veilige omgeving waarin medewerkers leren hoe zij AI verantwoord, effectief en efficiënt kunnen inzetten, conform de kaders van de AI Act. Daarmee groeit niet alleen hun persoonlijke effectiviteit, zij krijgen ook meer tijd om zich te richten op werk met maatschappelijke betekenis. Verder wordt duidelijk welke toepassingen daadwerkelijk waarde opleveren. Soms ligt die meerwaarde in kostenbesparing, soms in het creëren van meer tijd en aandacht voor intensiever contact met inwoners.
Regie voeren
Tot slot vraagt de inzet van AI om regie. Organisaties moeten leren van successen én mislukkingen. Door ervaringen te delen ontstaat collectieve kennis die de organisatie verder
helpt. Tegelijkertijd is het essentieel om data, privacy en veiligheid te waarborgen, zodat experimenten kunnen uitgroeien tot duurzame toepassingen die daadwerkelijk bijdragen aan de maatschappelijke opdracht van gemeenten.
Geen quick fix, wel strategische noodzaak
AI is daarmee geen quick fix voor financiële problemen. Het is een strategisch instrument waarmee gemeenten hun uitvoeringskracht vergroten en maatschappelijke opgaven effectiever aanpakken. De gevolgen op de arbeidsmarkt maken deze inzet urgenter dan ooit: gemeenten kunnen niet wachten tot de arbeidsmarkt zich vanzelf herstelt, maar moeten nu keuzes maken die hun rol als hoeder van publieke waarden en motor van lokale economie en samenleving versterken.
Meer informatie
Wilt u meer weten over de impact van AI op gemeenten en de arbeidsmarkt en hoe BMC u hierbij kan helpen? Neem dan contact op met Dennis van Aart of Luuk Collou. U bent ook van harte welkom op het BMC AI-kennisevent op 1 oktober in het Akoesticum in Ede. Tijdens dit evenement gaan we samen met de sector in op de uitdagingen én oplossingen die AI voor de publieke sector kan betekenen. Schrijf u hier in of kijk voor meer informatie.