24 okt 2025

Wonen in de verkiezingsprogramma’s: wat willen de politieke partijen?

Een overzicht van de standpunten over huurbeleid, middenhuur, financiering, duurzaamheid en meer.

In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober staat het thema Wonen hoog op de politieke agenda. BMC heeft de verkiezingsprogramma’s van 2025 geanalyseerd op thema’s als huurbeleid, middenhuur, financiering van woningbouw, duurzaamheid, leefbaarheid en winstbelasting voor corporaties. 

Nederland staat voor een grote volkshuisvestelijke opgave. De bevolking groeit nog altijd, mede door migratie en een hogere levensverwachting, terwijl de vergrijzing toeneemt en het aantal eenpersoonshuishoudens blijft stijgen. Door deze huishoudensverdunning groeit de vraag naar woningen sneller dan de bevolking zelf. Tegelijkertijd kampt Nederland met een structureel woningtekort van ruim 4 à 5 procent van de voorraad (meer dan 400.000 woningen) wat leidt tot hoge prijzen, lange wachttijden en verminderde doorstroming. Deze demografische trends onderstrepen de urgentie om meer, passende en betaalbare woningen te bouwen, voor zowel starters, gezinnen als ouderen die willen doorstromen.

Uit de analyse van de verkiezingsprogramma's blijkt dat vrijwel alle partijen erkennen dat zowel voldoende woningaanbod als betaalbaarheid essentieel zijn, maar dat de aanpak sterk verschilt: linkse partijen kiezen voor huurbevriezing en sterke regulering van de huren, middenpartijen voor inflatievolgend of stabiel beleid, en rechtse partijen voor meer marktwerking en stimulering van investeringen. Tegelijk zien partijen brede steun voor extra investeringsruimte en leningen voor corporaties en gemeenten, en voor maatregelen die het middenhuursegment versterken. Duidelijk is dat een robuust en evenwichtig woningbeleid nodig is om zekerheid en continuïteit te bieden, zowel in de koop- als huursector. Alleen dan is er voldoende stimulans voor meer nieuwbouw en verduurzaming van de woningvoorraad.

Veel partijen pleiten voor een sterke landelijke regie op woningbouw: hoeveel woningen, voor wie en waar. Meer Rijksregie kan een belangrijke bijdrage leveren, maar gemeenten en woningcorporaties blijven bij alle partijen een belangrijke rol spelen bij de uitwerking.

Hieronder bespreken we enkele relevante thema’s voor gemeenten en corporaties hoe politieke partijen denken met een korte conclusie. De meest relevante passages uit de diverse programma’s hebben we meegenomen. 

Huurbeleid en huurontwikkeling

  • Huurbevriezing of beperking: GroenLinks-PvdA, SP, PvdD en PVV willen huurverhogingen strikt inperken. GL-PvdA wil bijvoorbeeld een “wettelijke bovengrens aan de toegestane huurstijging” in tijden van hoge inflatie. De SP stelt een tijdelijke huurbevriezing voor om huurders te ontlasten. De PvdD stelt expliciet dat huren voor vijf jaar worden bevroren in zowel sociale als vrije sector. Deze partijen pleiten ook voor huurverlaging voor slecht geïsoleerde woningen en meer zeggenschap voor huurders.

  • Inflatievolgend/stabiel beleid: CDA, ChristenUnie en NSC kiezen voor een middenweg: huren stijgen met de inflatie of iets daarboven. NSC bijvoorbeeld beperkt sociale-huurverhoging tot inflatie en middenhuur tot inflatie + 1%. CDA en CU noemen expliciet stabiliteit: geen extreme verhogingen, vastgelegd beleid om huur betaalbaar te houden.

  • Marktwerking: VVD, JA21 en FvD pleiten voor meer marktwerking. Zij stellen dat strikte regulering (invoering Wet Betaalbare Huur en beperking door het woningwaarderingsstelsel) de rendementen voor verhuurders en ontwikkelaars verlaagt, waardoor investeringen in nieuwbouw en onderhoud afnemen. Daardoor kan het woningaanbod op termijn krimpen en het huidige woningtekort verergeren. Volgens hen is minder regulering en meer focus op het vergroten van het aanbod de beste remedie.

Een robuust huurbeleid is van belang voor zowel de zekerheid en stabiliteit voor zowel huurders als voor verhuurders (inclusief corporaties en particuliere eigenaren). Huurverhogingen moeten in overeenstemming zijn met loon- en inkomensontwikkeling; sterke, disproportionele stijgingen tasten de betaalbaarheid aan en bedreigen de sociale functie van de huursector. De uitkomst en invulling  hangt sterk af van of het nieuwe kabinet meer over ‘links’ of over ‘rechts’ gaat regeren. 

Middenhuur en betaalbaarheid

  • Veel partijen benadrukken het belang van het middenhuursegment (huur tussen sociale en vrije sector). GL-PvdA reserveert extra investeringsruimte voor bouwen van middenhuurwoningen (ca. €700–1.200 per maand) door WSW-borging en gunstige leningen toe te staan. D66 verlaagt tijdelijk de btw voor woningbouw van middenhuurwoningen. Verschillende partijen willen dat gezinnen met een middeninkomen beter toegang krijgen tot middenhuurwoningen, en doen daarvoor uiteenlopende voorstellen. Zo pleiten de ChristenUnie en het CDA voor wettelijke borging via prestatieafspraken: een vast aandeel betaalbare huur in nieuwbouwprojecten, waarbij corporaties ook in de middensector mogen bouwen zonder markttoets. Volt ondersteunt regulering van middenhuur via de Wet Betaalbare Huur en wil corporaties extra ruimte geven om middenhuurwoningen te realiseren. De PVV bepleit strengere regulering van de vrije sector en lagere huurstijgingen in de middensector, terwijl de SP nog verder gaat met voorstellen voor wettelijke grenzen aan huurprijzen en huurbevriezingen, ook in dit segment. Daarmee kiezen deze partijen voor een mix van wettelijke borging, bouwopgaven en huurprijsregulering om het middeninkomen structureel perspectief op middenhuur te bieden.

Het middenhuursegment is cruciaal om doorstroming en differentiatie te stimuleren. Maatregelen zijn belangrijk die bouwen in dit segment aantrekkelijk maken, bijvoorbeeld via gunstige leningen of subsidies, zodat middeninkomens niet tussen wal en schip vallen. Er is een breed draagvlak voor het middensegment waarbij wel de mate van regulering onderwerp van politieke discussie is.

Wonen en Zorg

  • Enkele partijen (onder meer PVV en BBB) pleiten expliciet voor het (her)introduceren van het traditionele bejaardentehuis/verzorgingshuis als optie binnen de ouderenzorg.

  • Andere partijen zetten vooral in op kleinschalige, levensloopbestendige en wijkgebonden woonzorgoplossingen (meer zelfstandigheid, ondersteuning in de buurt). ChristenUnie benadrukt geclusterd wonen en lokale zorginfrastructuur — meer samenhang tussen wonen en zorg op dorps-/wijkniveau.

  • PvdA en gelijkgestemde partijen focussen op meer levensbestendige woningen en geïntegreerde woonzorgprojecten. Over het geheel ligt de nadruk bij veel partijen op het sociaal domein en een wijkgerichte aanpak als sleutel tot passende ouderenzorg. 

Er is politiek draagvlak voor het vergroten van passende ouderenzorg en voor een mix van oplossingen (enerzijds door herintroductie van bejaarden-of verzorgingshuizen en anderzijds door  uitbreiding van kleinschalige en wijkgerichte woonzorgoplossingen). Voor gemeenten en woningcorporaties betekent dit dat zij moeten inzetten op het aanpassen van de woningvoorraad met gemeenschapsvorming. Dit vraagt een gebiedsgerichte aanpak en een goede samenwerking met zorgorganisaties. 

Financiering van woningbouw

  • Vrijwel alle partijen, zoals GroenLinks-PvdA, CDA, ChristenUnie en Volt, willen extra middelen of leningen beschikbaar stellen om de bouw van betaalbare woningen te versnellen, gericht op corporaties, gemeenten en soms particuliere ontwikkelaars. Dit kan bijvoorbeeld via lage-rente leningen met staatsgarantie (GroenLinks-PvdA), nieuwbouwpremies voor gemeenten (CDA, ChristenUnie) of fiscale voordelen voor corporaties via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (Volt).

  • Het CPB geeft aan dat deze subsidies op korte en middellange termijn extra bouwproductie opleveren, maar de effectiviteit neemt op lange termijn af doordat subsidies (deels) in hogere grondprijzen wegvloeien.

Met name GroenLinks–PvdA, D66, SP, NSC en in mindere mate het CDA pleiten expliciet voor financiële bijdragen vanuit het Rijk (bijv. rijksleningen, grondbank of een nood-/woonfonds om meer woningen te realiseren, terwijl andere partijen zoals de VVD vooral inzet op faciliteren, minder regels en marktsturing in plaats van grote landelijke investeringsprogramma’s. Het Centraal Plan Bureau (CPB) heeft de verkiezingsprogramma’s doorgerekend en constateert dat de meeste partijen vooral het huizenaanbod op de lange termijn verhogen. Op korte termijn is er geen versnelling te zien.

Hypotheekrenteaftrek

  • Op het punt van de hypotheekrenteaftrek overheerst het pleidooi voor afbouw. GroenLinks-PvdA wil de aftrek “stapsgewijs afbouwen” en de opbrengst inzetten voor woningbouw en lastenverlichting. CDA en D66 plannen geleidelijke afbouw in combinatie met verlaging van de inkomstenbelasting. CU en SGP noemen een afbouw over decennia. Volt pleit voor zo snel mogelijk afbouw inclusief het eigenwoningforfait.

  • Linkse partijen (SP, PvdD) willen sneller ingrijpen: de SP wil de ‘prijsopdrijvende’ renteaftrek voortvarend afschaffen, “op termijn helemaal afbouwen” en de opbrengsten in sociale woningbouw steken. PVV, BBB en FvD willen daarentegen de aftrek behouden (zij zouden huiseigenaren compenseren bij eventuele afschaffing).

De hypotheekrenteaftrek is een politiek complex instrument. Afbouw kan ruimte  scheppen voor investeringen in woningbouw of lagere lasten voor lagere inkomens. Belangrijk is wel om huidige huiseigenaren (vooral starters) op een goede manier te compenseren en tijd te geven om zich aan te passen.

Duurzaamheid en isolatie

  • Bijna alle partijen zetten in op verduurzaming van woningen, met name isolatie. GroenLinks-PvdA koppelt een grootschalig “isolatie-offensief” aan een sociale wijkaanpak. D66 wil voor 2030 minimaal 1 miljoen woningen aanpakken en introduceert groenestroomleningen voor renovatie. CDA en ChristenUnie plannen extra middelen voor isoleren en energiezuinige nieuwbouw. SP en PvdD willen dat huurders profiteren van isolatie (via lagere huren of verplicht isoleren door verhuurder). SGP, JA21 en VVD houden de nadruk op vrijwilligheid en financiële prikkels (zoals spaarfaciliteiten) voor isolatie. De PVV verzet zich tegen verplichte klimaatmaatregelen, dwang en grote subsidies voor verduurzaming, terwijl BBB kritisch is op “doorgeschoten” klimaatregels maar wel pleit voor praktische, betaalbare en ondersteunde isolatiemaatregelen die bewoners niet te veel belasten. 

Er is draagvlak voor verdere verduurzaming waarbij diverse partijen van mening zijn dat de financiering betaalbaar moet zijn. Samenwerking tussen corporaties, gemeenten, energiebedrijven en VvE’s  is essentieel om woningen gasvrij en comfortabel te maken zonder financiële risico’s voor bewoners.

Leefbaarheid en NPLV (Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid)

  • Veel programma’s verbinden het wonen met de bredere leefbaarheid in wijken. Partijen als GroenLinks-PvdA, CDA, VVD, D66, ChristenUnie en SP willen het NPLV voortzetten of uitbreiden. Ze pleiten voor integrale wijkaanpakken waarin wonen, veiligheid, onderwijs en werk worden gecombineerd. Bijvoorbeeld wil GL-PvdA investeren in extra groen, speelplekken en isolatie in achterstandswijken. De PVV is kritisch over centrale programma’s en vraagt scherp naar kosten, doelgroepen en effectiviteit. Deze partij legt meer de nadruk op handhaving, orde en lokale probleemaanpak. De BBB benadrukt juist een lokale aanpak en noaberschap.

Veilige en gezonde wijken versterken het woonklimaat en van belang is een integrale wijkaanpak. Er is brede steun voor leefbaarheidsmaatregelen, maar de politieke verhoudingen na de verkiezingen bepalen of het NPLV vooral centraal gefinancierd en geregisseerd wordt of juist lokaal of regionaal wordt ingevuld.

Verkoop en benutting van sociale huurwoningen

  • Verkoop sociale huurwoningen: GroenLinks-PvdA wil “de uitverkoop [van] betaalbare woningen” tot een einde brengen door verkoop te reguleren. Ook de PvdD wil verkoop alleen toestaan als corporaties direct 1-op-1 nieuwe sociale woningen bijbouwen. Het standpunt van SGP is dat sloop of verkoop van sociale huurwoningen alleen onder strenge voorwaarden mag

  • Stimuleren verkoop aan huurders: CDA, VVD en FvD geven juist koopopties voor huurders (of vrijstelling overdrachtsbelasting) als middel om renovatie en eigenwoningbezit te bevorderen. Zij willen dat huurders de kans krijgen hun huurwoning over te nemen, waardoor corporaties extra middelen krijgen.

  • Bestaande voorraad beter benutten: Alle partijen zien kansen in de bestaande voorraad. Veel plannen gaan over splitsen, optoppen en transformatie. Zo wil GL-PvdA het makkelijker maken om kantoren en panden naar woningen om te bouwen. JA21 en VVD pleiten voor minder regels bij splitsen en optoppen. De SP wil te dure huurwoningen opkopen voor sociale verhuur (zie ook SP-plan voor terugkoop, niet in deze samenvatting geciteerd). Deze maatregelen vergroten het woningaanbod zonder nieuwe bouwgrond. 

Veel partijen willen de omvang van de voorraad sociale huurwoningen beschermen, hetzij door verkoop tegen te gaan, hetzij door bij onttrekking aan de voorraad te zorgen dat er tegelijkertijd bijgebouwd wordt. Ook het realiseren van extra aanbod in de bestaande voorraad is een gezamenlijk streven.

Woningcorporaties en winstbelasting

  • Afschaffen of aanpassen winstbelasting voor corporaties: GroenLinks-PvdA, SP, Volt, PvdD, PVV pleiten voor het schrappen van de winstbelasting (vennootschapsbelasting) voor woningcorporaties. GL-PvdA wil dat deze “geen winstbelasting [betaalt]” om meer te kunnen investeren. Ook de SP stelt dat corporaties weer moeten kunnen investeren in betaalbare woningen in plaats van “miljarden af te dragen aan winstbelasting”. De Partij voor de Dieren verlangt dat de winstbelasting voor corporaties wordt afgeschaft om nieuwbouw en renovatie te financieren. PVV wil corporaties meer ruimte bieden en vrijstellen van belasting om méér sociale woningen te kunnen realiseren.

  • Eigen verantwoordelijkheid: VVD en CDA benadrukken dat corporaties zelf verantwoordelijk zijn voor verstandig gebruik van hun middelen, zodat investeringen in nieuwbouw, onderhoud en verduurzaming mogelijk blijven. Dit omvat efficiënt financieel beheer en doelgerichte investeringen, zodat continuïteit en betaalbaarheid gewaarborgd zijn zonder directe ingrepen van de overheid.

Een deel van de partijen (GroenLinks–PvdA, SP, Volt, PvdD en PVV) pleit voor het afschaffen of aanpassen van de winstbelasting voor woningcorporaties, zodat zij meer financiële ruimte krijgen om te investeren in nieuwbouw, renovatie, verduurzaming en betaalbare woningen. Andere partijen, zoals VVD en CDA, leggen de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van corporaties om hun middelen efficiënt en doelgericht te gebruiken, zodat investeringen in onderhoud, nieuwbouw en verduurzaming mogelijk blijven zonder directe belastingverlaging of ingrepen van de overheid. 

Conclusie 

De analyse toont dat vrijwel alle partijen de woningmarkt als urgent probleem zien, maar met verschillende oplossingen: van marktgerichte maatregelen tot sterk regulerend beleid. Sommige voorstellen zijn ambitieus en het is de vraag wat de uitvoerbaarheid en een realistische tijdshorizon is. Er is een integrale aanpak nodig en dat betekent samenhang in huurbeleid, bouwfinanciering, duurzaamheid en leefbaarheid. Het gaat daarbij om “kwalitatief goede en betaalbare woningen in leefbare wijken, nu én in de toekomst”. Een succesvolle aanpak combineert dus investeringen (in bouwen en isoleren) met meerjarige afspraken over de huurontwikkeling en wijkverbetering. Het is belangrijk om de verschillende thema’s (woningbouwopgaven, huurbeleid, wijkaanpak en belastingen voor corporaties) op elkaar af te stemmen. Alleen zo kunnen de broodnodige doelen van betaalbaar wonen en duurzame wijken daadwerkelijk bereikt worden.

 

PUBLICATIE FYSIEK-DOMEIN WONEN-EN-WONINGCORPORATIES GEBIEDSONTWIKKELING WONINGCORPORATIES RUIMTELIJKE-ONTWIKKELING WONINGBOUWOPGAVE

Voor verdere vragen kun je terecht bij

contactperson Image
Karin van Duuren wonen en woningcorporaties partner BMC Brede Woonopgave 06-21 68 09 00
Luiten Plekker Woningcorporaties Partner Toekomstbestendige Woningcorporaties 06 - 27 34 17 55

Gerelateerde artikelen